Wat in mijn werk een grote rol speelt, wat ik bijna niet terug kan vinden in literatuur, in boeken of via collega’s is het onderwerp rouw om het verliezen van functie. Dat is best bijzonder, want veel mensen die bij de longfysiotherapeut komen, hebben hiermee te maken.
Rouw is iets wat we kennen van het verlies van een dierbare. Je moet je leven weer invullen zonder de ander. Ik las de quote: Rouw is een liefdesverklaring, die zijn adressering is verloren. (Mocht iemand weten van wie deze quote is, dan hoor ik het graag en geef ik er graag een bronvermelding bij). Het is een prachtige zin over hoe het voelt om te rouwen om een ander.
In de fysiotherapie hebben we, zeker bij mensen die niet meer beter worden, ook te maken met rouw tijdens het leven. Je had verwachtingen, wensen en hoop voor de toekomst. Deze verwachtingen worden niet waargemaakt door een klacht, aandoening of ziekte. Soms is het nodig om hierover te rouwen. Ik denk dat dit rouwproces functioneel kan verlopen, maar ook verstoord kan zijn, zoals we dit ook kennen bij rouwen om een ander.
Denk maar aan een blessure aan je knie. Hierdoor durf je niet meer te skiën. Dit skiën was je lust en je leven. Met vrienden ging je dagelijks de berg op, samen lunchen bij een tentje. Dit vervalt, omdat het skiën niet meer lukt. Met weemoed kijk je terug naar de momenten dat dit nog lukte. Je wordt er verdrietig van. Je rouwt om wat is geweest en niet meer kan.

Ook het rouwen om alle gemiste momenten, omdat je de energie er niet voor had. Het afstudeerfeestje van je kind, de bruiloft van je kleinkind, de wandeling die je met vrienden wilde maken waar je geen energie voor hebt door je aandoening. Allemaal rollen die je wenst te vervullen als ouder, grootouder of vriend(in), die niet meer lukken. Hoe ga je hier dan mee om? Mag je hierom rouwen? Is daar ruimte voor en mag je dit met anderen bespreken? Willen zij dit horen en snappen ze dit?
Je mag ook rouwen om dingen die je niet meer kunt, die je graag nog had willen doen.
Als fysiotherapeut verwacht ik dat dit rouwen een natuurlijk proces is, waarin je kan leren omgaan met wat je verliest. Verliezen is namelijk menselijk, alleen gaat het voor de meeste mensen in een soort glijdende schaal. Je doet ongemerkt stapjes achteruit in het ouder worden. Iedereen. Alleen bij sommige mensen gaat dit verliezen van functies eerder dan leeftijdsgenoten, sneller, abrupter. Dat mag ook gezegd worden: ik had andere verwachtingen, ik vind het jammer dat ik dit niet meer kan. Daar mag je best een traan over laten.
Ik hoop dan dat daarna de fase komt, waarin je kijkt naar wat er wel kan. Naar wat er wel lukt. Dat je een rol kan vervullen door andere activiteiten. Dat je andere momenten pakt van “quality time” met dierbare. Dan kom je erachter dat het gaat om aandacht voor elkaar, samenzijn, liefde voor elkaar. Dat je mag terugkijken en herinneren hoe het was en daar vreugde in vinden. “Ik mocht dit meemaken.” Ik hoop dat er dan een nieuwe fase mag aanbreken, met een nieuwe balans, waar het ook goed is.